Aan het woord: Rob Coppes

Rob Coppes: Doet onderzoek in muizen en ratten naar de effecten van straling zoals gebruikt bij radiotherapie voor kanker

Portretfoto Rob Coppes“Ik doe onderzoek naar de effecten van straling zoals die gebruikt wordt bij radiotherapie om kanker te genezen. En ik doe vooral onderzoek naar de effecten van straling op normaal weefsel. Wat veroorzaakt de bijwerkingen die een patiënt heeft als een tumor wordt bestraald? Een tumor kan je in pricipe weg krijgen met bestraling, maar die bestraling moet dan ook door gezond weefsel dat de tumor omgeeft. Dit gezond weefsel kan dan beschadigd worden. Het gezonde weefsel bepaalt dus de dosis die de patiënt kan krijgen, waarbij de dosis soms niet het niveau kan halen om de tumor weg te krijgen. Maar zelfs dan kan weefselschade optreden aan het gezonde weefsel waar de patiënt veel last van kan hebben en in zeldzame gevallen aan kan overlijden.

Ik probeer in mijn onderzoek de mechanismen van de effecten op het gezonde weefsel te ontrafelen en dit te gebruiken om de schade aan het gezonde weefsel te verminderen.

Voor het onderzoek gebruiken we voornamelijk muizen en ratten om het effect van straling op organen te bestuderen. Daarvoor heb je een intact organisme nodig omdat straling niet alleen lokale effecten op de cellen heeft, maar ook interactie heeft met weefsels en organen in het hele lichaam, zoals bijvoorbeeld het immuunsysteem. Maar er zijn zeker alternatieven te gebruiken om een deel van de mechanismen te ontrafelen.

We zijn de eersten die organoïden van cellen uit speekselklieren hebben gemaakt. Organoïden zijn mini-organen die gevormd worden uit stamcellen, in dit geval uit de speekselklieren van muizen en mensen. Met deze organoïden kunnen wij stralingsonderzoek doen. Bij de bestraling van tumoren in je hoofd en nek worden vaak de speekselklieren aangetast met als gevolg dat de patiënten een droge mond krijgen, niet meer goed kunnen eten, hun smaak verliezen, niet meer goed kunnen praten, een hoog risico op tandbederf hebben, dat de tanden uit kunnen vallen en ze infecties in de mond krijgen. Dit leidt dan tot het droge mondsyndroom, ook wel xerostomie genoemd. Om deze speekselklieren weer te herstellen proberen we uit organoïden afkomstige gezonde cellen, gekweekt uit weefsel verkregen van de patiënt zelf, te injecteren na de bestraling. Vergelijkbaar met een beenmergtransplantatie. Na het inbrengen van deze cellen begonnen de speekselklieren zich te herstellen.

We gebruiken tegenwoordig veel minder dieren dan voorheen, met name door het gebruik van organoïden. De organoïden helpen ons met het beantwoorden van onderzoeksvragen op cel- en orgaanniveau. De volgende stap is dan altijd om te kijken hoe dit werkt in een orgaan in interactie met bloedvaten en het immuunsysteem en uiteindelijk met het hele lichaam. Voor de dieren die we gebruiken proberen wij het zo comfortabel mogelijk te maken, want je wil je dieren nooit meer schade berokkenen dan nodig is om tot goede resultaten te komen die je specifieke vraag beantwoorden. Een ziek of ongelukkig dier laat namelijk allerlei effecten zien die niets te maken hebben met wat je aan het onderzoeken bent, waardoor je mogelijk foute conclusies trekt naast het feit dat het niet leuk is om een dier iets aan te doen.

In december 2022, hebben we, aan de hand van zulke dierexperimenten, voor het eerst in de wereld een patiënt behandeld in een fase I/II klinische studie om de haalbaarheid en bijwerkingen van een dergelijke behandeling te testen”.